Het verhoor van Bouhadiche

Parijs, 30 november 1972

Het verhoor van Lamri Bouhadiche, in aanwezigheid van Nederlandse rechercheurs.
Een verslag van de gebeurtenissen voorafgaand, tijdens en na de aanslagen. De aanleiding tot de arrestatie van Lamri Bouhadiche, Marie-Thérèse Lefèbvre en Chabanne Kadem in Parijs, en de arrestatie later in 1974 van de heer van den Bremt in Brussel.

Hieronder de inleiding uit het boek “L’Internationale Terroriste Démasquée” van Roland Laurent.

Het begon allemaal op zaterdag 6 september 1972 na de moord, de wake, van Israëlische atleten in München … Mevrouw Golda Meir, Israëlische premier, geeft groen licht aan generaal Tamir, hoofd van de Mossad, voor de lancering van de operatie ”Wraak”.

Een reeks moorden in Parijs maakte van de hoofdstad van Frankrijk het gesloten veld van rivaliteit in het Midden-Oosten. Zozeer zelfs dat het voor rechercheurs van de Criminal Brigade moeilijk was om de motieven en daders van de moorden te achterhalen. De Mossad? De Iraakse geheime dienst? De Syrische geheime dienst? Inter-Palestijnse rivaliteit?

Voor elk van de grote aanslagen in Parijs sinds 1972 hebben we documenten kunnen verzamelen die details geven over de onderkant van het internationale terrorisme.

Op 13 november 1972 werd een Syrische journalist, Khor Kannou, vermoord in zijn huis, rue Copernic (Parijs XVI).

Als correspondent voor een Arabisch weekblad in Beiroet maakte hij deel uit van de “inlichtingendiensten van de Palestijnse terroristische organisatie” “Black September”.

In de winter van 1971 was Kannou “omgedraaid” door de Jordaanse geheime diensten die hij informeerde over de activiteiten van de Palestijnse netwerken. In augustus 1972 besloten de belangrijkste leiders van Black September, bijeen in Beiroet, tot de executie van Khor Kannou.

Het onderzoek van de Criminele Brigade onthult voor het eerst het bestaan ​​van een waar netwerk van Palestijns terrorisme in Europa. Een van de moordenaars van de Syrische journalist werd geïdentificeerd: Kader Chabane, geboren op 29 oktober 1948 in Bir Chaouda (Algerije).

Het algemene politiegegevensblad nr. 10535 vermeldde “zeer gevaarlijk persoon, waarschijnlijk gewapend”.

Twee andere leden van het netwerk werden gearresteerd: Thérèse Lefevre en een andere Algerijn, Lamir Bouhadiche.

Zo bekende Lamir Bouhadiche op 6 februari 1972 in Nederland te hebben deelgenomen aan de sabotage van gaspijpleidingen. Hier is het verslag van de hoorzitting van de terrorist in aanwezigheid van Nederlandse functionarissen:

(Facsimile van het document pagina 47

…………………………………………………………….

Hieronder het verslag uit het boek “L’Internationale Terroriste Démasquée” van Roland Laurent.
Pag. 45 t/m 49

FRANSE REPUBLIEK

PARIJS, 30 november 1972

OPMERKING

ONDERWERP: Verslag van het horen van de heer BOUHADICHE in aanwezigheid van Nederlandse functionarissen.

Op 29 november 1972 werden de Nederlandse ambtenaren als onderdeel van hun internationale rogatoire commissie in aanwezigheid van BOUHADICHE Lamri gebracht om laatstgenoemde te horen over de aanslagen gepleegd op 5 februari 1972 in RAVENSTEIN en OMMEN (Nederland).

De heer LAMICH, afdelingsinspecteur bij het directoraat Strafrecht van de prefectuur van politie, was verantwoordelijk voor deze hoorzitting.

BOUHADICHE verklaarde daarom soldaat te zijn van de organisatie “Zwarte September”, en gaf zelfs aan dat hij was gerekruteerd toen de beweging werd gevormd. Daarvoor was hij militair instructeur voor de ”FATH” en de ”PFLP”. Hij verklaarde ook de Algerijnse nationaliteit te hebben, maar verzette zich tegen het regime van de heer BOUMEDIENNE.

” Na een cursus psychologisch onderwijs en lichamelijke training te hebben gevolgd in de kampen van ” Black September ”, in Libanon en in Syrië, kwam Bouhadiche in oktober 1971 tot rust in Frankrijk. Hij werd toen gecontacteerd door een verbindingsagent van ” Black September” om de sabotage-operaties in Nederland te leiden, deze operaties zullen gelijktijdig plaatsvinden op 5 februari 1972 met andere operaties in Duitsland. De verbindingsofficier overhandigde hem ook documenten met betrekking tot de Ravenstein- en Ommen-raffinaderijen, met vermelding van de meest kwetsbare locaties van deze faciliteiten. De keuze van bestuurder en voertuig werd overgelaten aan Bouhadiche. Dus vroeg hij mevrouw Lefèvre om een ​​auto te huren. Hij werd toen benaderd door een man genaamd Chabanne en een man genaamd Khaled (hij verduidelijkte dat het waarschijnlijk een pseudoniem was).

Het was dan ook aan boord van een Renault 12 dat Bouhadiche, Khaled, Chabanne en mevrouw Lefevre op 4 februari 1972 naar het centraal station van Brussel gingen, waar ze een verbindingsofficier zouden ontmoeten die hen in contact zou brengen met andere deelnemers. Bouhadiche werd meegenomen in de auto van de verbindingsofficier (Austin-Cooper), om naar een ander station te gaan waar treinen uit Duitsland aankomen. Daar ontmoetten ze een Palestijn genaamd Djiab (waarschijnlijk een pseudoniem), en een Belgische professor, de laatste twee waren in het bezit van de explosieven.

Chabanne nam de leiding van deze tweede groep, bestaande uit hemzelf, Djiab en de Belgische professor, deze groep, gedragen in een witte Taunus, geregistreerd in België en toebehorend aan de professor.

De eerste groep, bestaande uit Bouhadiche, Khaled en Mme Lefevre, blijft de eerder genoemde Renault 12 bezetten.

De twee groepen gingen op weg naar de Nederlandse grens en sliepen in een klein land (Poppen).

De volgende dag gingen de twee groepen uiteen, Chabanne op weg naar Ommen en Bouhadiche naar Ravenstein.

Bouhadiche kon geen onthullingen doen over de operatie in Ommen, daar hij zelf niet aan had deelgenomen. Anderzijds geeft hij toe de auteur te zijn van de Ravenstein-operatie en dat hij, met de hulp van Khaled, de explosieven in de raffinaderij heeft gedeponeerd.

Nederlandse functionarissen toonden Bouhadiche luchtfoto’s van de installaties van Ravenstein, zodat hij nauwkeurige aanwijzingen kon geven over de fasen van zijn actie. Hij bevestigde dat hij voor de aanslag een woordenwisseling had gehad met een zeer beleefde Nederlandse politieagent. De laatste dacht dat het voertuig van mevrouw Lefevre kapot was gegaan.

Bouhadiche verklaarde ook dat hij een soldaat was en als zodanig de explosieven om 4 uur ’s ochtends had geplaatst en deze explosieven had gedeponeerd op een plaats in de raffinaderij waar hij dacht dat niemand zou komen, om te voorkomen dat iemand onnodig gewond zou raken of zou doden. Deze actie zou volgens hem, en ook in de instructies die hij had gekregen, een spectaculaire actie zijn, bedoeld om de Nederlandse publieke opinie attent te maken op het Palestijnse probleem.

De hoorzittingen van dit Algerijnse lid van Black September onthulden ook dat een van de bazen van deze organisatie in Frankrijk Mohamed Boudia was, bekend als “Nabab” …

Lees ook: De aanslagen, De gasafsluiting en Het onderzoek

Bronnen:
L’Internationale Terroriste Démasquée – auteur Roland Laurent – collection témoignages – editions Alain Lefeuvre 1981