Het onderzoek

Als Joop de volgende dag, na de aanslag samen met Officier van Justitie dhr. Booster over het Gasunieterrein loopt en hij het gat in het hekwerk ziet, dringt het door tot Joop dat hij de voorgaande avond mogelijk de daders heeft gezien. Helaas is het enige wat hij heeft een signalement van de inzittenden van de auto.

3 Filters raken beschadigd. Door de zware explosie is een krater geslagen naast één van de filters .
De grond is geblakerd en deels verglaasd door de extreme hitte.
“NRC Handelsblad”. Rotterdam, foto Dick Lemcke 1972/02/07 Delpher1

Op het Gasunieterrein in Ravenstein worden een horloge, stukjes bedrading en een batterij gevonden. Na onderzoek door de FBI in Amerika blijkt dat in totaal ongeveer 6,5 kilo trotyl afkomstig uit Tsjechië gebruikt is voor de aanslag in Ravenstein. De daders zijn via een gat in het hekwerk op het terrein gekomen (op de foto vrijwel geheel links-midden), net boven de weg die achter de filters loopt. Geheel rechtsonder het olieopslag gebouwtje met geblust materiaal.

In Ommen heeft zich de voorgaande avond ook een explosie voorgedaan bij het hekwerk van het Gasunieterrein daar. Het station is permanent bewaakt, in tegenstelling tot het station in Ravenstein op dat moment. Hier wordt geen grote schade aangericht. Het hekwerk is over een aantal meters weggeslagen, ernaast een gat waar de explosieven afgegaan zijn.

Foto: Herman Wigbels -in beheer Stichting OudOmmen.nl2


Een blauw linnen tasje met explosieven wordt aangetroffen. De explosieven zijn verbonden met een ontsteker en een horloge. De aanslag in Ommen zal later als mislukt beschouwen worden. Eén bompakket ontploft voortijdig, de andere ontploft niet. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de ontstekers niet geschikt blijken te zijn om te gebruiken in laaggelegen gebieden. Deze worden normaliter gebruikt in het hooggebergte waar meer onweer en dus risico op statische elektriciteit bestaat. Derhalve hebben de ontstekers een krachtigere stroomstoot nodig om tot ontploffing te kunnen komen. De gebruikte platte Duitse Varta-batterij in Ommen blijkt hiervoor onvoldoende. Ook de gebruikte horloges blijken onbetrouwbaar te zijn. Een nauwkeurige afstelling is hiermee niet mogelijk.

Foto uit: Dossier Blaauw -Uitgeverij De Fontein
Met toestemming van de uitgever3

Het kleine beschadigde goudkleurige zakhorloge gevonden in Ravenstein is van het merk R.E. Watch. Het grote, zilverkleurige horloge gevonden in Ommen is van het merk Railway Regulator, Grovana, Swiss Made en heeft de afbeelding van een stoomlocomotief aan zowel de voorzijde als de achterzijde. De grote wijzers van deze horloges waren met een draadje verbonden aan een batterij.

Foto uit: Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad 1972/02/11 Geraadpleegd in Delpher4

De eerste dagen na de aanslag is de politie druk met sporenonderzoek. De Rode Jeugd wordt verdacht, maar ook gaan de gedachten uit naar de Palestijnen die in Nederland verblijven, verderop in dit verhaal meer hierover.


De claims
7 februari meldt zich: “de Werkgroep Industriële Guerrilla”.
8 februari ontvangt de Gasunie een briefkaart uit Nijmegen van “de Rode Jeugd”, deze willen dat het noorden meer profiteert van de gasopbrengsten. Meer acties worden aangekondigd.
9 februari een bericht van Zwarte September vanuit het Midden-Oosten.
Daarnaast een anoniem telefoontje, de gastarbeiders moeten worden ontslagen, anders zou onder meer een gasmeetstation worden opgeblazen.


Bedreigingen
De aandacht in de media lokt al snel een reactie uit. De NCRV-radioverslaggever Hugo van Rhijn ontvangt in die week op dinsdag en woensdagavond een telefoontje waarin wordt gedreigd een willekeurige politieman dood te schieten indien men niet stopt met de uitzendingen waarin men oproept tips te verstrekken over de bomaanslagen. Ook Officier van Justitie mr. J. Booster, die op dat moment de leiding heeft over het onderzoek, districtscommandant van de Rijkspolitie kolonel Offermans en Volkskrantredacteur Cor van Heugten krijgen telefoontjes van dezelfde strekking.
Hugo van Rhijn heeft een gesprek opgenomen op band en toegestuurd aan Cor van Heugten. De Volkskrantredacteur verklaart dat de stem dezelfde is die hem op zondag bedreigde. 50 tot 60 tips komen er binnen naar aanleiding van de uitzending waarbij de tas, de springstof en de uurwerken werden getoond. Heel veel concrete tips levert dat uiteindelijk niet op. Er volgen wel arrestaties waaronder een Palestijn die laswerk verrichtte voor de Gasunie en dus over belangrijke informatie beschikte over het gasnetwerk, een Israëliër, een Surinaamse jongen en een Nederlands meisje maar zowel de Palestijn en de anderen worden snel vrijgelaten. De Israëliër wordt uitgezet. De aandacht naar de Rode Jeugd verstomt en wordt meer en meer verlegd naar de Palestijnen. Maar op veel medewerking vanuit het Midden-Oosten hoeft men niet te rekenen.
De Nederlandse politie staat in die dagen ook in nauw contact met de Duitse politie. In hetzelfde weekend zijn daar ook aanslagen gepleegd. De Varta-batterij uit het bomtasje gevonden in Ommen is van Duitse makelij. Maar het onderzoek loopt snel vast.

Hoofdinspecteur van politie Jan Blaauw die het onderzoek inmiddels van Officier J. Booster heeft overgenomen, maakt in maart zijn eindrapport op. Hij draagt zijn taken over aan de heer J. van der Ban en het blijft vervolgens stil.


Arrestaties in Parijs
Tot november 1972. In Parijs worden twee mensen gearresteerd voor de moord op de Syrische schrijver Khodr Kannou. De arrestanten zijn de Algerijn Lamri Bouhadiche (machinebankwerker) en de Francaise Marie-Thérèse Lefèbvre, een fysiotherapeute woonachtig in Neuilly-sur-Seine. Jan Blaauw, Job van der Ban, Rijksrechercheur Louis van Dijk en Joop van den Berg reizen af naar Parijs om bij de verhoren aanwezig te zijn.

Het blijkt dat Khodr Kannou een spion was die ontmaskerd werd door de Palestijnen. In het appartement van deze spion worden door de Franse politie belangrijke aanwijzingen gevonden: namen, die leiden naar de terroristische groep en de daders.

Lamri Bouhadiche en Marie-Thérèse Lefèbvre bekennen tijdens de verhoren in Parijs o.a. ook hun betrokkenheid bij de aanslagen in Ravenstein en Ommen, en ook op de oliereservoirs in Triëst (Italië)

Joop  van den Berg zal later verklaren dat: Hoewel hij de vrouw nauwelijks herkent- “Ik had haar beschreven als een knappe vrouw maar ze bleek enorm veranderd en verouderd”– ..kan hij toch met volle zekerheid zeggen dat dit de mensen zijn die hij op 5 februari in de polder in Ravenstein heeft aangetroffen.

In de kranten wordt echter iets heel anders gecommuniceerd: De “confrontatie” is “mislukt”, “vergeefs”, of “…levert niets op” (zie hieronder).

De Volkskrant 02 december 1972 – Delpher6


De daders worden niet uitgeleverd door de Fransen, uitleveringsverdragen zijn er niet en daarbij hebben de Fransen te maken met een moordzaak, en een supergetuige in de naam van Lamri Bouhadiche. Deze levert veel informatie over de groep rond Mohammed Boudia (leider PFLP in Europa), een naam die niet geheel onbekend is bij de Nederlandse politie. Eerder in 1971 is namelijk een aanslag gepleegd in Rotterdam Rijnmond op de Gulf raffinaderij. Later in dat jaar wordt in Israël de dan 26-jarige Evelyne Barge, een Frans-Duitse lerares die ook de Gulf aanslag bekent en de daders hiervan naar de raffinaderij in Rotterdam gereden heeft, gearresteerd op grond van andere feiten. Zij is in Israël verhoord door inspecteur de Vries en commissaris D.J. de Vries. Zij levert tot zover bekend hiermee de eerste informatie aan over de Zwarte September-beweging.

Het Parool 04-08-1971 Delpher7


De leider van de groep, Mohammed Boudia, had voorheen deelgenomen aan de Algerijnse oorlog (1954-1962) en was in die oorlog veroordeeld voor de aanslag op het oliedepot in Mourepiane bij Marseille. Na de onafhankelijkheid van Algerije en na de gevangenschap van Mohammed Boudia, runde Boudia die tevens een toneelschrijver was, in Parijs een theater. Uiteindelijk is hij in 1973 door een actie van de Israëlische Mossad gedood met een autobom.


Sabotagegroep opgerold
Terug naar Ravenstein en Ommen. In 1974 wordt bekend gemaakt in de kranten dat alle leden van de sabotagegroep in Ravenstein en Ommen zijn gearresteerd.

De Belgische dichter Stefaan vd Bremt is aangehouden nadat daders van de aanslag in Ommen in Parijs gearresteerd zijn. Ook de Algerijn Chabane Kadem (of Khadem) is ondervraagd. De dichter heeft als vriendendienst de twee mannen waaronder Kadem naar Ommen gereden en verklaarde niet op de hoogte te zijn geweest van de plannen. Stefaan wordt uiteindelijk door de Belgische justitie toch vervolgd wegens medeplichtigheid.
Eerder, einde 1969, maakte vd Bremt deel uit van een groep (20 à 25 personen uit vooral Frankrijk en België) die, op initiatief van een “comité Palestine” uit Parijs, deelneemt aan een reis naar Jordanië waar zij kennismaken met de verzetsbeweging Democratisch Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. Hij raakt in die tijd bevriend met Kadem, en deze zoekt hem enkele malen op in België.

In 1974 wordt nogmaals om uitlevering gevraagd door de Nederlandse politie maar zoals in 1972 levert dit wederom niets op. Een argument wat vaak in de kranten terugkeert:  “Daders van een politiek misdrijf worden niet uitgeleverd.” De Nederlandse politie vindt dit wel prima, aangezien het vervolgen van terroristen veelal leidt tot nieuwe acties om de daders vrij te krijgen.
En zo gebeurt het, dat Lamri Bouhadiche, Marie-Thérèse Lefèbvre en Chabane Kadem na een relatief korte detentie worden vrijgelaten in Parijs. Zij werden gezien als uitvoerders, staan laag in de hiërarchie. Het doel is voornamelijk de organisatiestructuur in kaart te brengen van de terreurgroepen en de leiders uit te schakelen.

Het nieuws wordt in die tijd inmiddels gedomineerd door andere gijzelingsacties en aanslagen. Het onderzoek naar de acties in Ravenstein en Ommen wordt stilgezet.


Zwarte September bestaat niet
In 1973 wordt Abu Daoud een hooggeplaatste Fatah-leider opgepakt en in Jordanië ondervraagd. Hij verklaart dat Zwarte September niet bestaat. Zwarte September blijkt een stoottroep te zijn van Al Fatah. Dit wordt uiteindelijk ook bevestigd door Al Fatah zelf. Abu Daoud verklaart tevens dat Ali Hassan Salameh, een andere hooggeplaatste Fatah-leider en vertrouweling van Yasser Arafat, verantwoordelijk is voor de aanslagen in Ravenstein en Ommen en ook de aanslag op de olietanks in Triëst waarbij dezelfde dadergroep bij betrokken is. Ali Hassan Salameh wordt uiteindelijk in 1979 in Beiroet omgebracht met een autobom.

Voor meer informatie over de aanslag in Triëst, informatie en foto’s van de daders die ook betrokken waren in Ravenstein en Ommen, zie het boek “Il Grande Fuoco” – “4 Agosto 1972: L’attentato all’oleodotto di Trieste” van Giuliano Sadar (Mgs Press).
Zie ook zijn weblog, via het volgende linkje:

https://ilfuocoeilsilenzio.wordpress.com

Voor meer informatie over de Zwarte September-beweging, zie het boek van Albert Stol:
“Zwarte September” – Het relaas van de mysterieuze “organisatie” die haar bloedige terreuracties ondertekent met de naam Zwarte September. Uitgeverij H. Meulenhoff Baarn

Zie ook: “I DOSSIER DI SETTEMBRE NERO” van Vittorio Lojacono, uitgeverij BIETTI

Lees ook: De aanslagen en De gasafsluiting

1NRC Handelsblad. Rotterdam, 1972/02/07, Geraadpleegd op Delpher
2Foto: Herman Wigbels -in beheer Stichting OudOmmen.nl

3Dossier Blaauw van J.A. Blaauw Uitgeverij De Fontein
4Nederlands Dagblad : gereformeerd gezinsblad 1972/02/11 Geraadpleegd in Delpher,
5Foto’s: Marie-Thérèse Paule Lefébvre, met dank aan Giuliano Sadar. Zie ook https://ilfuocoeilsilenzio.wordpress.com
6“EXPLOSIE RAVENSTEIN Herkenningsproef met Française levert niets op”. De Volkskrant. 1972/12/02 Geraadpleegd in Delpher
7“EVELYNE BARGE BESCHRIJFT ZELF GULF-AANSLAG”. Het Parool. Amsterdam, 1971/08/04 Geraadpleegd in Delpher

Alle moeite is gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die menen aanspraak te kunnen maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht om contact op te nemen met de beheerder.

Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.